
Claas investeert stevig in Duitse hoofdvestiging


Nieuw prefabricagecentrum geopend in Harsewinkel
In het kader van een investeringsprogramma voor het Duitse onderdeel van het wereldwijd opererende concern, heeft Claas een nieuw prefabricagecentrum geopend in Harsewinkel, waar zich de hoofdvestiging van het bedrijf bevindt. Met een totaalbedrag van circa 30 miljoen euro vormt het project een belangrijke mijlpaal in de modernisering van de infrastructuur van de productiefaciliteiten. Centraal daarin staat verdere uitbreiding van de automatisering, waarbij lasrobots componenten gaan produceren voor oogstmachines en systeemtractoren. Eveneens daarbij inbegrepen is vergaande digitalisering van processen om de productie verder te optimaliseren en hogere efficiëntie te realiseren. De nieuwe prefabricagehal levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de invulling van de hoge kwaliteitsstandaarden van Claas.
“Het nieuwe prefabricagecentrum vormt een centraal element in onze uitgebreide investering in deze vestiging en geeft daarmee ook duidelijk onze inzet aan voor ultramoderne productie in Duitsland. Met dit centrum spelen we in op de toenemende vraag naar onze producten en een assortiment dat voortdurend verder wordt uitgebreid. Bovendien kunnen we zo ook in de toekomst heel flexibel premiumproducten voor landbouwtechniek aan onze klanten leveren”, aldus COO Thomas Spiering.
Jan-Peter Bluhm, lid van de productieleiding van de fabriek in Harsewinkel, sprak zijn waardering uit voor de inzet van het team dat bij de realisatie van het betreffende project betrokken was. Ook presenteerde hij de moderne punt- en hechtlastechnologie die in het prefabricagecentrum door drie robotinstallaties gebruikt gaat worden.
Bij de planning van het nieuwe prefabricagecentrum stond de toepassing van geïntegreerde energiebesparende maatregelen centraal. De prefabricagehal is dan ook voorzien van moderne isolatie, warmtewisselaars en een intelligente lichtregeling. Daarmee wordt een verdere bijdrage geleverd aan duurzaamheid en efficiënt energieverbruik in deze vestiging.
Bron: Claas Kamps De Wild