Pak resistentie aan met teeltmaatregelen

Herhaaldelijk gebruik van dezelfde werkzame stof kan leiden tot resistentie bij onkruid. Bij uitstaande melde en melganzevoet doen zich al problemen voor. Maatregelen zijn nodig om meer moeilijkheden te voorkomen en een effectieve onkruidbestrijding in bieten te behouden.
Bietentelers kunnen zelf veel doen om herbicideresistentie bij onkruiden te voorkomen. Bijvoorbeeld verruiming van het bouwplan, afwisselen van herbiciden met een verschillend werkingsmechanisme, toepassen van een bodemherbicide en mechanisch onkruid bestrijden.
Effectieve onkruidbestrijding
Tips voor een effectieve onkruidbestrijding in suikerbieten:
- Verruim het bouwplan en ga jaarlijks ploegen. Dat vermindert de onkruiddruk en verlaagt het risico op resistentie.
- Begin met een schone lei. Spuit zo nodig met glyfosaat voorafgaand aan de zaaibedbereiding en zorg voor een onkruidvrij perceel voor opkomst.
- Maak een vals zaaibed om vroege onkruiden zoals paarse dovenetel, muur of kruiskruid, te bestrijden.
- Gebruik een bodemherbicide voor opkomst, zeker bij een hoge onkruiddruk en lastige onkruiden zoals hondspeterselie, bingelkruid en kamille. Dat vereenvoudigt de na-opkomstbestrijding. Het kan een na-opkomstbespuiting besparen of de dosering daarvan verlagen. Verlaagde doseringen geven minder groeiremming van de bieten. Voorwaarden voor een geslaagde toepassing van een bodemherbicide zijn een vochtige bodem en een laag organisch stofgehalte van de bodem (< 5 procent).
- Pak onkruid zo klein mogelijk aan. Dat is het meest effectief. Stel de eerste bespuiting dus niet te lang uit, want onkruiden zijn het gevoeligst voor herbiciden in het kiembladstadium. Als kamille meer dan vier echte blaadjes heeft, is het nauwelijks meer te bestrijden.
- Wissel herbiciden met een verschillend werkingsmechanisme af. Zowel binnen teelten als tussen teelten waarbij dezelfde werkzame stoffen worden gebruikt.
- Kies het juiste spuitmoment om het effect van een bespuiting te optimaliseren. Bij droog en schraal weer (veel straling en lage luchtvochtigheid) en bij temperaturen boven circa 22 graden valt de effectiviteit van een bespuiting vaak tegen. ’s Avonds of ’s ochtends vroeg spuiten heeft dan de voorkeur, vanwege lagere temperaturen en hogere luchtvochtigheid. Bij meer vocht nemen onkruiden de herbiciden beter op.
- Ga niet spuiten bij (verwachte) nachtvorst. Bij temperatuurverschillen van meer dan 16 graden tussen dag en nacht zijn bieten gevoeliger voor bespuitingen. Zeker als in de dagen voorafgaand aan of volgend op de bespuiting nachtvorst optreedt.
- Verhoog de LDS-dosering en versterk de mix door een middel toe te voegen als het door weersomstandigheden niet is gelukt om in het kiembladstadium te spuiten. Verhoog de dosering met 50 procent vanaf het gestrekte kiembladstadium en met 100 procent vanaf het tweebladstadium.
- Voor spuitadviezen kunnen telers de applicatie IRS-LIZ-Onkruidbeheersing (www.irs.nl/ilo) gebruiken. Deze applicatie geeft adviezen op basis van aanwezige onkruiden, de grootte van onkruiden en de grootte van bieten. De adviesdoseringen worden gecorrigeerd voor weersomstandigheden voor en na het bespuitingstijdstip en de toestand van de grond en het gewas.
- Pas mechanische onkruidbestrijding toe als dit mogelijk is. Telers kunnen met een rijenspuit in combinatie met een schoffelmachine fors besparen op herbiciden. Ook wiedeggen en
- vingerwieders zijn toepasbaar. In de praktijk is brede ervaring opgedaan met schoffelen en/of aanaarden vlak voor de gewassluiting. Er loopt onderzoek naar het geïntegreerde concept: na opkomst twee chemische toepassingen, gevolgd door mechanische onkruidbestrijding.
- Klik hier voor meer informatie over suikerbieten
Tekst: Adama
